.
Over de symboliek van de lantaarn
Het dichtst bij de symboliek van de ‘lichtjesdrager’ – het Ik van de mens – staat voor het fysieke, aardse lichaam: de koolraap.
In het spraakgebruik ook wel ‘knol’ genoemd, maar niet te verwarren met de knolraap.
Kijk hier voor het exacte verschil.
In aanmerking komt ook de suikerbiet, een selderijknol, als het om het benadrukken van het aardse element gaat.
Voor peuters en kleuters die als wezentje nog niet zó aards zijn, wordt wel gekozen voor de pompoen of de rode winterpeen, zelfs een rode biet, als er maar een lichtje in past.
Vanaf klas 1 gaat het echt om de ‘knol’.
Wanneer de oudere kinderen niet meer mee willen lopen, kunnen zij juist uitgedaagd worden een kunstwerk te leveren door een knol of een pompoen te bewerken die dan bijv. in school of buiten kan staan om het Sint-Maartensfeest sfeervol-kunstzinnig op te luisteren.
Het versieren, dus wegsnijden van de materie zodat het licht naar buiten kan stralen, is een wezenlijk onderdeel: hoe mooi en kunstzinnig kun je dat.
Het is net als met eieren beschilderen: je hebt beginners en gevorderden.
Het is al geslaagd als je je licht kan laten schijnen!
Op deze blog staan verschillende artikelen over Sint-Maarten waarin over het lantaarntje gesproken wordt.
Ik heb hier de voornaamste conclusies nog eens op een rij gezet:
Een knol of grote winterpeen wordt uitgehold. Van deze vrucht, tot wasdom gekomen in de donkere aarde, wordt de buitenkant, de huid of schil, bewerkt zodat de uitgesneden zon, maan en sterren transparant oplichten door het licht van het kaarsje dat er binnenin is geplaatst.
Sint-Maarten [1]
Een kaarsje in een uitgeholde koolraap of peen werpt de figuurtjes die daarin zijn uitgesneden flakkerend in het rond.
Sint-Maarten [2]
De oudere kinderen lepelen zorgzaam een voederbiet uit of een koolraap. Mooie sterfiguren worden erin uitgesneden, en het lichtje daarbinnen maakt die harde knol ineens doorschijnend en stralend, zodat je er steeds weer naar kijken moet. Als het op 11 november waaierig en regenachtig weer is, dan beleef je het sintmaartensfeest het beste. Want dan kost het de meesten moeite om dat kleine lichtje in je lantaren brandende te houden!
Sint-Maarten [3]
Het beeld van de uitgeholde voederbiet met een lichtje erin sluit aan bij de stemming en kwaliteit van de novembertijd. Diep verborgen in de aarde, in de kern van een biet, wordt gewezen op een teer licht dat voorzichtig behoed moet worden waar een kiemachtige verwachting van uitgaat.
Sint-Maarten [4]
Het kleine lichtje, veilig beschermd door de knol als symbool van de aarde, is een eerste voorverkondiging van het licht dat met Kerst wordt geboren. Vroeger hingen de boeren op elf november een uitgeholde knol met een kaarslichtje erin aan de staldeur, als teken dat het werk op het land klaar was. Het graan was binnen, de slacht gedaan en het winterkoren was gezaaid. Op elf november moest de boer klaar zijn met de aarde. Hij had de vruchten ervan genomen (het uithollen van de knol); het lichtje in de knol wilde zeggen dat de tijd was aangebroken om in de donkere maanden het licht niet langer buiten je te zoeken, maar in het eigen innerlijk.
Sint-Maarten [6]
Maar die er zijn, zijn een bewijs voor een veelheid aan opgespaard zonlicht en warmte, veilig opgeborgen onder de geelgroene schil. Wat doen we ermee? In de tijd van verinnerlijking, als we allemaal de mantel nog eens stevig om de schouders slaan, om warm te blijven, zoeken we ruimte om ons eigen innerlijke licht, onze innerlijke warmte te doen ontwikkelen en te koesteren, opdat we als het moment daar is, met een ander kunnen delen. Waar anders kunnen we dat beter doen dan in een koolraap, waarvan de schil zelf al dienst doet als mantel, als omhulsel voor opgespaarde warmte. We halen het zonlicht er uit, door hem uit te hollen en stoppen ons lichtje erin. Bij het uithollen hebben we er rekening mee gehouden, dat het licht door de schil heen naar buiten kan stralen, zodat anderen ons kunnen zien en er van mee genieten. We zijn als ‘t ware een lichtend voorbeeld. Daarom lopen we er, al zingende, mee rond en kloppen op iedere deur.
Sint-Maarten [8]
Het meest karakteristieke van de oude maartensgebruiken is het uithollen van een koolraap, een suikerbiet of een hoornse wortel. Hierin wordt een brandende kaars of lichtje geplaatst en daarmee wordt, onder het zingen van vele liederen, ’s avonds een ommegang gehouden.
Sint-Maarten [9]
Op het feest van Sint-Maarten lopen de kinderen met hun zelfgemaakte lichtjes langs de deur. Knollen en wortels, die in de duisternis van de aarde zijn gegroeid, worden hiervoor uitgehold en in het buitenste laagje van de wand worden zon, maan en sterren, de lichtdragers aan de hemel, uitgesneden.
Sint-Maarten [10]
Dan komt aan het begin van de winter ons St.-Maartensfeest: knollen en wortelen worden uitgehold om er lantarens van te maken. Met een lichtje erin zie je pas goed, hoe ook in deze aardvruchten het zonlicht verborgen zit. Dit is ons eerste kleine lichtje aan het begin van de wintertijd. Met onze lantarens lopen we buiten in regen en storm, zingend van St.-Maarten.
Sint-Maarten [14]
Is het niet zo, dat we pas echt de vreugde leren kennen, die het warme lichtschijnsel geeft door de doffe, massieve wand van de kool heen, wanneer we zelf de moeite en beproevingen hebben doorstaan bij het uithollen van de vrucht tot maartenslampje?
Sint-Maarten [15]
Zowel de grote verering, als ook de oude volksrijmen en gebruiken op Sint-Maarten zijn erg uitgebreid. Het meest karakteristieke van de oude maartensgebruiken zijn het uithollen van koolrapen, suikerbiet of wortel.
Sint-Maarten [16]
De kinderen brengen lichtjes in donkere, duistere gewassen, zoals koolraap, winterpeen en suikerbiet en gaan daarmee zingend door de straten:
Sint-Maarten [17]
Met Sint-Maarten holden we de mooiste goudgele uit, net zoals een koolraap met een scherp mesje en een lepel. Natuurlijk is het beeld van de knol uit de grond als lichtje juister dan van de pompoen, die boven de grond groeit, maar ik denk dat je zulke dingen best naast elkaar kunt hanteren.
Toen ik een paar mensen onder de optocht tegen elkaar daarover hoorde kibbelen, leek me dat nog allerminst de bedoeling! ‘O, een pompoen, dat kan niet, hoor!’ De ander geschokt: ‘Waarom niet?’ ‘Hij komt toch niet uit het donker van de aarde?’ De ander (inmiddels hersteld): ‘Nee, hij toont de zonnekracht, ook goed?’
Sint-Maarten [18]
De donkere uitgeholde koolrapen of winterpenen worden van binnenuit verlicht door een vonk van het vuur, dat eens uit de hemel kwam om ons mensen warmte en licht te brengen. Maar het vlammetje kan alleen blijven leven als er een opening is naar boven toe, naar het rijk van de sterren.
Sint-Maarten [19]
Ook dit jaar* zullen op 11 november de knollen weer uitgehold worden. We halen er het vruchtvlees uit, dat gerijpt werd door de zomerzon en plaatsen er ons lichtje in, ons eigen zielenlicht. Dit ritueel heeft zoveel waarde als je beseft hoe wezenlijk dit lichtje is.
Als de kinderen in de optocht door de straten lopen, merken ze hoe moeilijk het kan zijn om je lichtje brandende te houden. Vaak waait het, soms regent het, soms ook loop je te hard. Het beste is om dicht bij elkaar te lopen om licht en warmte bij ons te kunnen houden.
Sint-Maarten [22]
.
Sint-Maarten: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: Sint-Maarten jaartafel
.
1940
.